Webinarreeks Werkgroep Achttiende Eeuw – Vroegmodern Babylon?

Webinarreeks voorjaar 2023 – Vroegmodern Babylon?

Jan Luyken, Bouw van de toren van Babel (1703)

Vroegmodern Babylon? Meertaligheid en vertalen in de Nederlanden in de achttiende eeuw

Meertaligheid in de vroegmoderne periode staat volop in de historische belangstelling. De focus op de eigen, nationale taal vanaf de negentiende eeuw heeft in veel natiestaten het beeld doen ontstaan van ‘één land, één taal’. Onder meer dankzij de opkomst van de historische vertaalwetenschap weten we nu dat het beeld veel gelaagder is. Meertaligheid was alomtegenwoordig in de vroegmoderne tijd. Dat was niet alleen het geval bij contacten tussen verschillende landen of regio’s maar ook binnen samenlevingen zelf. Geleerde en religieuze talen (Latijn, Grieks, Arabisch, Hebreeuws) bestonden naast cultuurtalen (Frans, Duits), handelstalen, volkstalen, meerderheids- en minderheidstalen. Vele inwoners van de vroegmoderne Nederlanden waren het dan ook gewend om in hun dagelijkse leven verschillende talen te gebruiken, afhankelijk van de context en de functie. In deze webinarreeks belichten drie onderzoekers telkens een verschillend aspect van die boeiende meertaligheid in de Nederlanden in de achttiende eeuw. Noteer woensdag 26 april, maandag 15 mei en woensdag 14 juni alvast in jullie agenda’s! Alle bijeenkomsten vinden digitaal plaats van 16-17 uur. Registratie is niet nodig.

26/4                   Inger Leemans (VU en KNAW) – De vertaalmachine: Een cultuurgeschiedenis van vertalen in de Nederlanden in de achttiende eeuw

De Nederlandse letterkunde en (boek)cultuur zijn veelal vanuit nationaal perspectief beschreven. Wat gebeurt er als we vertalingen en meertaligheid als uitgangspunt nemen voor een analyse van de Nederlandse cultuur in de achttiende eeuw? In deze lezing zal Inger Leemans, zich baserend op haar bijdrage aan de recente studie Vertalen in de Nederlanden, een analyse geven van het vertaalbedrijf in de achttiende eeuw. Wat was het belang van vertalingen en wat waren de belangrijkste ontwikkelingen in de (internationaal verknoopte) Nederlandse markt voor vertalingen? Haar stelling is dat (cultuur)historici met het vertaalbedrijf als uitgangspunt uitgedaagd worden om ingesleten noties over ‘de Nederlandse cultuur’, ‘nationale smaak’ en ‘eigenheid’ kritisch te reviseren.

Voor het online bijwonen van de lezing, klik op deze link.

15/5                   Lieven D’hulst (KU Leuven) – Een transnationale blik op institutionele vertaling tijdens de Franse Revolutie, met een focus op de Belg Norbert Cornelissen (1769-1849)

West-Europese institutionele vertalers geboren na 1750 hadden het niet onder de markt: ze moesten zich doorheen en vaak ondanks opeenvolgende regimes pogen te handhaven in een markt waar bijna elke geschoolde tweetalige zich als vertaler kon aanbieden. In deze lezing zal Lieven D’hulst een aantal aspecten van de complexe vertalersloopbaan van de Belg Norbert Cornelissen (1769-1849) in kaart te brengen. In 1794 werd Cornelissen administratief vertaler voor het nieuwe Franse Dijledepartement in Brussel. Hij verhuisde dan naar Parijs (in 1797), waar hij meewerkte aan de eerste Vlaamse vertaling van het Bulletin des lois. In 1799 zou hij terugkeren naar België, zich te Gent vestigen, en er als eerste de Code Napoléon vertalen. Hij overleefde vrijwel probleemloos Waterloo en de Hollandse periode, en vervelde na 1830 zelfs tot een gematigd Vlaams activist. Over zijn vertaalactiviteiten bewaren Cornelissen en de onderzoekers na hem het stilzwijgen. Ze vormen echter een rode draad doorheen zijn hele carrière, en om die draad op te nemen is een transnationale blik op zijn complexe positie nodig: hij is nationaal ingebed in België (later zelfs lokaal in Gent), maar ook actief betrokken bij de ontwikkeling van een transnationale vertaalpolitiek tijdens het Directoire, en zelfs van een Belgisch-Nederlandse taalpolitiek na 1830.

Voor het online bijwonen van deze lezing, klik op deze link.

14/6                   Vanessa Van Puyvelde (KU Leuven) – Over grenzen heen: de identiteitsvormende rol van tijdschriften in Den Vlaemschen Indicateur (1779-87) en het Journal des Pays-Bas autrichiens (1786)

In de historiografie van de Lage Landen is de achttiende-eeuwse literatuur zoals die in het zuiden werd geproduceerd, grotendeels onontgonnen terrein gebleven. Belangrijker nog, in eerder literair-historisch onderzoek is het meertalige en hybride karakter van deze literatuur vaak onderbelicht gebleven. Vanuit interdisciplinaire hoek, meer bepaald door literatuurwetenschappelijke concepten en historische benaderingen te combineren, zal deze presentatie ons inzicht bieden in de meertalige literaire cultuur van de Zuidelijke Nederlanden. Aan de hand van twee case studies, Den Vlaemschen Indicateur en het Journal des Pays-Bas autrichiens, zal de identiteitsvormende rol van tijdschriften geanalyseerd worden. Deze presentatie toont aan dat, ook al werd het idee van nationale eenheid vooral bestudeerd in relatie tot de Brabantse Revolutie, een dergelijke identificatie niet alleen een kwestie was van politieke strijd tegen de regering. Ook vóór de Brabantse Revolutie, in expliciet pro-Oostenrijkse tijdschriften, zien we het ontstaan van een nationaal bewustzijn. Dat we juist in deze context getuige zijn van het ontstaan van een dergelijk bewustzijn, draagt bij aan ons begrip van het culturele en intellectuele leven in de Zuidelijke Nederlanden.

Voor het online bijwonen van deze lezing, klik op deze link.

Advertentie