Colloquium: The Dutch ‘Year of Disaster’, 1672 in European and Global Perspectives

On 1 and 2 July 2022 The Williamite Universe will organise an online symposium on ‘Het Rampjaar 350: The Dutch ‘Year of Disaster’, 1672 in European and Global Perspectives’. The invasion of the United Provinces by Louis XIV in 1672 (‘Het Rampjaar’, ‘the year of disaster’ in Dutch memory) has long been examined as a crucial event in the political and cultural history of the Netherlands. Yet it also had an impact across Europe and the world, altering perceptions of the state of Europe, and changing balances in geopolitics. This online symposium will discuss these wider dimensions, examining the significance of 1672 in arenas that stretched far beyond the Netherlands.

For more information and registration, please see http://www.thewilliamiteuniverse.eu/wp-content/uploads/2022/05/2022-Rampjaar-Programme.pdf

Advertentie

2025 oude drukken voor Leuven 2025

Leuven viert feest … of toch bijna. In 2025 zal het 600 jaar geleden zijn dat er in Leuven een universiteit gesticht werd, de voorloper van de huidige KU Leuven. In de aanloop van deze festiviteiten zet KU Leuven Bibliotheken, i.s.m. UCLouvain, haar academische collectie extra in de kijker. Dankzij de inspanningen van de voorbije maanden en jaren zijn er nu beelden van 2025 oude drukken gepubliceerd door Leuvense professoren opgeladen op het Lovaniensia-platform. Deze enorme aangroei – in mei 2020 waren er ongeveer 400 werken digitaal beschikbaar – is echter niet de enige reden waarom het de moeite loont nog eens (of voor de eerste keer) naar deze website te surfen. Er kwamen ook extra pagina’s met informatie over de Oude Universiteit Leuven (1425-1797) en haar verschillende faculteiten en de professorenpagina werd aangevuld met biografische beschrijvingen van zo’n 130 professoren (met nog uitgebreidere fiches voor elke professor in ODIS). Daarnaast is het via de filters nu duidelijk welke werken intern of extern gedigitaliseerd zijn. En last but not least zijn alle werken uit de Leuvense collectie dankzij een samenwerking met Google Books nu voorzien van een ocr-laag, zodat elk werk op het platform nu tekstueel doorzoekbaar is. Het werk is nog niet af, maar we hopen dat door al deze uitbreidingen en nieuwigheden steeds meer onderzoekers en andere geïnteresseerden de weg zullen vinden naar Lovaniensia.

Annual Lecture Utrecht Center for Early Modern Studies

Alec Ryrie: ‘The Dangerous Allure of Printing to Early Modern Global Protestant Mission’ 


Every year, the Utrecht Centre for Early Modern Studies organises a lecture by an internationally acclaimed scholar. The lecture is held in English and it is aimed at a broad audience. 

The UCEMS Annual Lecture 2022 will be delivered by prof. dr. Alec Ryrie (Durham University) and is entitled ‘The Dangerous Allure of Printing to Early Modern Global Protestant Mission’. The lecture will take place on 28 June 2022, 20:00h, in the University Hall in Utrecht. 

Admission is free, but registration is manadatory. Please send an email to d.m.l.onnekink@uu.nl before 17 June.

Abstract: Protestants who engaged in cross-cultural conversionary efforts in the 17th and early 18th centuries understood their project through the experience of the European Reformation. As well as informing their church-building strategies, this perspective also convinced them that vernacular printing, especially of Biblical translations, would be decisive in spreading their gospel, and considerable resource was ploughed into this effort. These efforts drew on the experience of ‘missionary’ projects in Ireland and northern Scandinavia, and ultimately on Protestant preconceptions about the nature of religious change and the power of the Word. This paper will survey some of these attempts to take Protestant print to various contexts in the Americas and Asia, and argue that this effort proved misconceived and ineffective in those contexts, significantly undermining early Protestant missionary work: a failure based both on a misreading of European experience and on deeper theological framing of the entire missionary enterprise. 

Daendelslezing 2022: 13 juni 20u00

De boreale Bataaf.

Noordelijk identiteitsdenken in historisch perspectief.

In de Daendelslezing van 2022 tackelt Dorothee Sturkenboom de moderne boreale ideologie door de voorgeschiedenis daarvan te onderzoeken. Inzoomend op de late 18e eeuw, legt ze haar vinger op de zwakke plekken van het noordelijke superioriteitsdenken.

De late 18e eeuw was een periode waarin Nederlandse intellectuelen zich – net als nu – grote zorgen maakten over de staat van het land en zich afvroegen wat er nog resteerde van de eigen nationale identiteit. En net als nu zochten Patriotse en Bataafse opiniemakers hun ideaalbeelden in het verleden, verzetten zij zich tegen invloeden uit het buitenland en verweten ze de elite spilziek en zwak te zijn. Tegelijkertijd bleek het ongecorrumpeerde masculiene noordelijke karakter waar de Nederlanders aanspraak op wilden maken, in de ogen van buitenlanders en volgens de heersende klimaattheorieën vooral te staan voor een gebrek aan beschaving, gevoel en intelligentie. Daarop moest een antwoord gevonden worden.

In haar betoog laat Sturkenboom scherp zien dat ‘het Noorden’ naast een geografische ook een denkbeeldige ruimte is waar voor elk wat wils te halen valt – aan feit en fictie, aan zin en onzin. Dat geldt niet alleen voor de 18e eeuw maar ook voor de 21e eeuw, waar de dissonante echo’s van dit eeuwenoude boreale denken nog steeds te horen zijn.

Historica Dorothee Sturkenboom deed baanbrekend onderzoek naar emoties, gender en de Nederlandse identiteit in de tijd van de Republiek. Recensenten van haar laatste boek De ballen van de koopman (2019) prezen haar ‘consequent brede en cosmopolitische blik’ en ‘de elegante en soms ook gedurfde manier’ waarop zij onderwerpen behandelt. Na jarenlang aan Nederlandse universiteiten en de University of California at Los Angeles verbonden te zijn geweest, is Sturkenboom sinds 2010 werkzaam als onafhankelijk onderzoeker.

De zaaldiscussie wordt gemodereerd door Niek van Sas, emeritus hoogleraar Geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam en voorzitter van de Stichting Daendels.

Programma Lezing Stichting Daendels: 20.00 Lezing Grote Zaal 20.00 20.45 – Zaaldiscussie 20.45 21.15 – Bovenfoyer Borrel 21.15 21.45

Verkoop kaarten (€ 7,50) start vanaf een uur voor aanvang van de lezing aan de kassa. Adres De Balie: Kleine-Gartmanplantsoen 10, 1017 RR Amsterdam

Stichting Daendels werd in 1995 opgericht en begunstigd met de nalatenschap van Mr. Herman August Daendels (1918-2000), de laatste nakomeling in mannelijke lijn van generaal en gouverneur-generaal Daendels. De stichting bevordert onderzoek naar de Patriotse en de Bataafs-Franse tijd en ook de presentatie van dat onderzoek, de ontsluiting van bronnenmateriaal en de instandhouding van zowel bronnenmateriaal als materieel erfgoed uit die tijd.

CfP: Doof, Blind, Kreupel, Krank (Jaarboek DAE 2023)

In 2022 wijdt het Jaarboek De Achttiende Eeuw een themadossier aan achttiende-eeuwers met een beperking, met Ruben Verwaal (Durham University) als gastredacteur. Geïnteresseerden om aan dat themadossier bij te dragen kunnen tot 1 augustus 2022 een abstract insturen.

Joshua Reynolds, Dubbelportret van Samuel Johnson en Joshua Reynolds als bijziend en hardhorend, 1775. Loren R. Rothchild & Tate.

In de achttiende eeuw veranderde de beeldvorming over beperkingen en mensen met een beperking aanzienlijk. Enerzijds namen filosofen doofheid en blindheid als uitgangspunt voor intellectuele overdenkingen over kennis en taal, specialiseerden medici zich in aangeboren afwijkingen en schreven auteurs over de geestelijke en morele waardigheid van personages met een beperking. Anderzijds geeft de toenemende populariteit van (auto)biografieën inzicht in de ervaringen en opvattingen van mensen zelf. Sommigen leden een openbaar leven, vertelden hun verhaal en zochten gerechtigheid voor henzelf en anderen die door armoede of sociale status werden gemarginaliseerd.

We nodigen auteurs uit bijdragen te leveren die ingaan op de achttiende-eeuwse lichamelijke of zintuiglijke beperkingen vanuit historisch, literair, artistiek of filosofisch perspectief. Mogelijke onderwerpen zijn atypische lichamen, mobiliteitsbeperking, chronische pijn en ziekte, blindheid, doofheid, taal- en leermoeilijkheden en verstandelijke beperking. Hoe werden dergelijke beperkingen beleefd, bekeken en beoordeeld door achttiende-eeuwers? In welke mate en waarom werden ze herzien en verbeeld in wetenschappelijke teksten, brieven, romans, juridische documenten en visuele cultuur? Teksten dienen de lange achttiende eeuw te behandelen (1670–1830), maar er is geen geografische beperking. Stuur dus uw bijdrage in en help mee om nieuw licht te werpen op disability in de achttiende eeuw!

Geïnteresseerden kunnen tot 1 augustus 2022 een kort abstract (max. 300 woorden) insturen naar ruben.e.verwaal@durham.ac.uk en jaarboek@18e-eeuw.nl. Voordien informeel aftoetsen wordt aangemoedigd. Van de geselecteerde voorstellen worden de volledige artikelen van maximaal 6.000 woorden verwacht tegen 1 februari 2023. De artikelen worden aan redactionele peer review onderworpen.

In memoriam Christophe Madelein (1978-2022)

Op de veel te jonge leeftijd van 44 jaar overleed op 19 april Christophe Madelein. Christophe was niet alleen een uitstekend onderzoeker maar bovenal een zeer beminnelijk mens, die vanwege de hem kenmerkende bescheidenheid en gedrevenheid op veel waardering kon rekenen in de wereld van de letterkundige neerlandistiek en die van de 18de-eeuwse letterkunde in het bijzonder.

Christophe volgde de opleiding taal- en letterkunde (Nederlands en Engels) aan de Universiteit Gent. In 2000 studeerde hij af bij Anne Marie Musschoot op een onderzoek naar het autobiografisch schrijven van Paul de Wispelaere. Voor zijn vervolgstudie en doctoraatsonderzoek dook Christophe onder begeleiding van Jürgen Pieters in de literatuur van de (lange) 18de eeuw. In 2001 zette hij aan de hand van een analyse van Keats’ ‘Ode on a Grecian Urn’ de verschillen tussen de leesmethodes van het New Criticism en het New Historicism uiteen. Die studie vormde zijn afstudeerwerk voor de interuniversitaire master-na-masteropleiding literatuurwetenschap. In die jaren was hij ook actief als literatuurcriticus voor Leesidee en voor het dagblad De Financieel-Economische Tijd. In 2008 resulteerde zijn bijdrage aan een Gents onderzoeksproject over het verhevene in de Nederlanden in een fraai proefschrift: Juigchen in den adel der menschlijke natuur: Het verhevene in de Nederlanden, 1770-1830. In 2011 verscheen dat werk in boekvorm bij de Gentse Academia Press. Het werd een van de meest toonaangevende studies over het verhevene in de Nederlandse literatuur en Christophe zette zo, samen met enkele generatiegenoten, de 18de eeuw in Vlaanderen op de kaart. In het deel van de GNL over de literatuur van de Zuidelijke Nederlanden van de achttiende eeuw plaatst Tom Verschaffel Christophe in het rijtje van de drie jonge Vlaamse pioniers die een lans braken voor dit onderzoeksveld (naast Timothy De Paepe en Bram Van Oostveldt). Hij stelt vast dat Christophe en zijn generatiegenoten de ‘literatuurgeschiedenis niet zozeer opvatten als een studie van literaire teksten, maar van begrippen, opvattingen en praktijken’. Ook roemt hij de ‘meertalige’ insteek van de onderzoekers.

Als we het proefschrift van Christophe bekijken, dan valt naast zijn contextuele benadering inderdaad het internationale perspectief op. Het sublieme wordt benaderd vanuit de Engelse, Franse en Duitstalige tradities om uiteindelijk bij de Nederlanden te belanden. Vanuit die internationale context bekijkt hij hoe ook Nederlandse schrijvers zich uitgebreid met dat concept bezighielden. In hetzelfde jaar als de verschijning van zijn proefschrift gaf hij samen met zijn promotor en Piet Gerbrandy teksten over het verhevene van Bilderdijk, Kinker en Van Hemert uit in de Retorica-reeks van de Historische Uitgeverij. Aan de hand van bekende auteurs als Bilderdijk en Kinker en minder bekende figuren als Van Goens, plaatst Christophe de literatuur van de achttiende-eeuwse Nederlanden in een traditie van internationaal debat en transnationale wisselwerking die voor die periode zo kenmerkend was. Ook op dat vlak was Christophe dus een pionier. De transnationale benadering van literatuur is immers pas sinds tien jaar een belangrijk aandachtspunt in de neerlandistiek geworden. 

Christophe was van het principe dat het voeren van onderzoek geen eenzame bezigheid kon en mocht zijn. Hij organiseerde verschillende congressen en symposia, zag co-publiceren als een verrijking en hield contact met onderzoekers uit verschillende disciplines binnen de geesteswetenschappen. Zijn engagement op dat vlak blijkt misschien nog het best uit zijn jarenlange inzet voor de Belgisch-Nederlandse Werkgroep 18e Eeuw. Christophe oordeelde als bekwaam jurylid van de Scriptieprijs 18e Eeuw over tientallen masterproeven en was sinds 2008 lid van de redactie van het tijdschrift De Achttiende Eeuw, en later van het gelijknamige jaarboek. Binnen die redactie stond Christophe bekend als iemand die gedegen commentaar leverde, geen verkeerd geplaatste komma over het hoofd zag en vond dat een goede vergadering moest worden afgesloten met gezelligheid op café – en of het gezellig was.

Niet alleen wat de insteek van zijn onderzoek betreft maar ook op het vlak van zijn wetenschappelijke contacten had Christophe een internationale oriëntatie. In 2010 organiseerde hij in Gent voor de Werkgroep 18e Eeuw een van de eerste internationale congressen in de Lage Landen over de Verlichting vanuit een breed cultuurhistorisch perspectief, met sprekers als Peter Clark en David Sorkin. In 2013 bekleedde hij aan de University of Pennsylvania (VS) de Breughel leerstoel. Ondertussen richtte hij zich aan de UGent op een postdoctoraal project waarin het 18de-eeuwse epos centraal stond. Hij werkte rond dat thema veel samen met Lotte Jensen, wat onder andere resulteerde in een studiedag en een themanummer van Spiegel der Letteren over het Nederlandstalige epos. Sinds die tijd ging zijn onderzoek steeds vaker de richting uit van een meer diepgravende duiding van een of enkele teksten en ook schuwde hij de confrontatie niet met stukgelezen klassiekers. De laatste jaren legde hij zich voornamelijk toe op het werk van H.K. Poot. Hij werkte aan een langer essay waarin hij in de lectuur van een gedicht van Poot een reflectie beoogde over de relevantie van het historisch letterkundig onderzoek voor vandaag. Hieraan werkte hij gestaag verder ook nog nadat hij in 2016 te horen had gekregen dat hij ongeneselijk ziek was. Te hopen valt dat een versie van deze tekst, jammer genoeg postuum, alsnog het licht kan zien. Christophe was iemand die de moed niet opgaf en maar bleef doorgaan, ondanks alles – zijn enthousiasme voor de literatuur en het onderzoek kende bijna geen grenzen.

Ook buiten de academische wereld was Christophe gedreven door literatuur. Hij was de laatste jaren actief lid van Gent Leest, een digitaal platform voor Gentse boekenwormen. Christophe reikte deze community geregeld leestips aan – gaande van klassiekers als Eco’s In de naam van de roos tot Zadie Smiths actuele Overpeinzingen – en hield het gesprek over literatuur en literatuuronderzoek gaande aan de hand van Facebookpolls: Hoeveel boeken lees jij gemiddeld per jaar? Welke auteur verjaart op dezelfde dag als jij? Welke boeken hebben jou wakker geschud op het vlak van racisme? Maak jij aantekeningen in boeken? Het zijn vragen die duidelijk maken dat de onderzoeker en de enthousiaste lezer in Christophe één en ondeelbaar waren. Wie ooit een lezing van hem hoorde, of een tekst van hem las, zal het kunnen beamen: leesplezier, verwondering en kennisoverdracht gingen bij hem organisch samen.

Frappant is zijn conclusie bij een bespreking van Lieke Marsmans essay voor Gent Leest (15 februari 2021). Het citaat behoeft weinig toelichting. Het tekent de wilskracht, moed en eerlijkheid die wij in Christophe bewonderen:

De volgende scan duurt vijf minuten is niet zomaar een autobiografisch verslag van een kankerpatiënte; het is ook de neerslag van de wilskracht om zich er niet bij neer te leggen, ondanks de donkere momenten, die absoluut niet uit de weg gegaan worden. De twijfel en de angst worden open en bloot op tafel gelegd, maar nooit om medelijden op te wekken, maar wel om zichzelf voortdurend in vraag te stellen: “Ervaar ik kanker als De Hel omdat ik dat echt zo voel of omdat dat nu eenmaal de reputatie van kanker is, al helemaal voor wie het op jonge leeftijd krijgt?”Die eerlijkheid maakt dat het in zekere zin ook troostend werkt.

Sarah Adams, Lars Bernaerts, Jürgen Pieters, Lieke van Deinsen, Kornee van der Haven

(namens de UGent, Vakgroep Letterkunde / Werkgroep 18e Eeuw)

CfP: Eerste gezamenlijke Jaarcongres van de Werkgroepen Zeventiende Eeuw & Achttiende Eeuw

Emoties hebben we allemaal en soms is er sprake van een conflict. Dat kan een conflict zijn tussen emoties of conflicten die emoties veroorzaken. In dit eerste gezamenlijke jaarcongres van de Werkgroep Zeventiende Eeuw en de Werkgroep Achttiende Eeuw op vrijdag 26 augustus 2022 willen we verkennen hoe mensen individueel of in groep in de vroegmoderne tijd omgingen met emoties, of dat nu conflicterende emoties waren of emoties in conflictsituaties.

Abstracts van circa 300 woorden kunnen worden ingestuurd tot 1 mei 2022 naar het algemene mailadres: jaarcongres.dze.dae@gmail.com. Lezingen duren 15 minuten zodat er voldoende tijd overblijft voor discussie. Het is ook mogelijk om een abstract voor een panel in te sturen. Bijdragen zijn bij voorkeur in het Nederlands, maar Engels is ook toegestaan. Meer informatie vindt u in de bijlage hieronder.

EXCURSIE!

Interactief bezoek aan de tentoonstelling

De vergeten prinsessen van Thorn

Limburgs Museum, Venlo         

Woensdag 30 maart

11.00-14.30 uur

Na twee jaar van beperkingen kunnen we elkaar eindelijk weer ontmoeten. Met veel genoegen nodigen we u uit voor een excursie naar de tentoonstelling De vergeten prinsessen van Thorn in het Limburgs Museum (Venlo) op woensdag 30 maart.

Het achttiende-eeuwse Thorn was uniek. In het toen Duitse ministaatje waren vrouwen de baas. Door hun hoog-adellijke afkomst leefden ze een bevoorrecht leven en stonden ze volop in de belangstelling. Ze gingen hun eigen weg in een wereld gedomineerd door mannen. De tentoonstelling volgt het leven van een aantal van deze prinsessen en geeft een unieke inkijk in het leven van de Europese adel in de achttiende eeuw. Met wie schreven ze? Wat droegen ze? Hoe vierden ze feest? En wat waren hun hobby’s: borduren of jagen? Of allebei? Een schat aan kunstwerken en objecten uit meer dan vijftig musea uit heel Europa en de VS vertelt hun verhaal.

We zijn bijzonder verheugd dat het Limburgs Museum voor de Werkgroep Achttiende Eeuw een speciaal programma heeft samengesteld. Onder het genot van een kopje koffie en een stuk Limburgse vlaai beginnen we de dag met een inleiding op de tentoonstelling. Niemand kan dit beter dan dr. Joost Welten (Universiteit Leiden), auteur van het boek De prinsessen van Thorn (2019) én gastconservator van de tentoonstelling, en we zijn bijzonder blij dat hij de Werkgroep komt vertellen over zijn onderzoek naar de leefwereld van dit voormalige rijk van hoog-adellijke vrouwen. Na deze introductie bezoeken we zelfstandig de tentoonstelling. Hierna ontmoeten we elkaar weer voor een inhoudelijke nabespreking van de tentoonstelling, geleid door de projectleider van de tentoonstelling van het Limburgs Museum, die al onze vragen kan beantwoorden. En omdat kunst kijken hongerig maakt, wordt ons hierbij een heerlijke lunch geserveerd. Na afloop van het programma is er gelegenheid om zelfstandig het museum te bezoeken.    

Wij hopen van harte dat u bij deze dag aanwezig zult zijn. Voor leden is er een gereduceerd tarief van 25 euro. Indien u een Museumjaarkaart heeft, zijn de kosten voor deelname 15 euro. Voor niet-leden zijn de kosten voor deelname 35 euro of, bij bezit van een Museumjaarkaart, 25 euro. Vanwege de beschikbare tijdsloten voor een bezoek aan de tentoonstelling is de capaciteit beperkt tot 30 personen. Wees er daarom snel bij en schrijf u zo snel mogelijk in. Aanmelden kan tot woensdag 23 maart door een e-mail te sturen naar penningmeester@18e-eeuw.nl. Vermeld hierbij of u een Museumjaarkaart heeft en eventueel of u speciale dieetwensen heeft.

ISECS

Zie hieronder een steunbetuiging van ISECS, waar wij als Werkgroep Achttiende Eeuw alleen maar achter kunnen staan.

As President of the International Society for Eighteenth-Century Studies, on behalf of all our members, I express our total support for the people of Ukraine, its Universities, our Ukrainian colleagues who join us in eighteenth-century studies, and all Ukrainian-born colleagues and students everywhere, in their just resistance to armed invasion. Signed: Penelope J. Corfield.

Studiedag – Werkgroep Stedengeschiedenis

Op donderdag 14 april 2022 organiseert de werkgroep Stedengeschiedenis een bijeenkomst bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (Smallepad 5, Amersfoort) onder de titel ‘Panorama’s’. De studiedag is gratis voor eenieder toegankelijk; wel graag aanmelden via jan@jvdn.nl o.v.v. Panorama’s. Mocht Covid tussenbeide komen dan opteren we voor een digitale bijeenkomst. Informatie kan worden ingewonnen bij Jan van den Noort 06-4970 6455 of via http://www.stedengeschiedenis.nl


Programma
Voorzitter: Dr. Roos van Oosten (universitair docent Stadsarcheologie, Universiteit Leiden)

13:00-13:30 Albert Boersma (gastconservator Museum Flehite) over: Ander licht op Withoos. Warm aanbevolen: een bezoek aan Museum Flehite voor de tentoonstelling over Withoos. Informatie: museumflehite.nl/bezoekersinfo/veel-gestelde-vragen/

13:30-14:00 discussie

14:00-14:30 Drs. Sylvia Alting van Geusau (theater- en kunsthistorica) en Drs. Ester Wouthuysen (kunsthistorica), over hun vorig jaar verschenen boek: Kunstzinnig vermaak in Amsterdam. Het Panoramagebouw in de Plantage, 1880-1935

14:30-15:00 discussie

15:00-15:30 koffie en thee

15:30-16:00 Dr. Everhard Korthals Altes (kunsthistoricus en docent Technische Universiteit Delft) over: Nederland op zijn mooist – De achttiende-eeuwse Republiek in kaart en beeld.

16:00-16:30 Aanbieding eerste exemplaar Nederland op zijn mooist
discussie

16:30-einde Nazit

Boersma, Ander licht op Withoos
Mathias Withoos (1627-1703) legde zijn stad Amersfoort vast door het schilderen van een van de grootste stadsgezichten uit de 17e eeuw. Het panorama meet ruim twee bij vier meter. In 1671 besloot de stad om het ‘Gezicht op Amersfoort’ aan te kopen, tot ‘ciraat’ van het stadshuis ‘nu ende in futurum’. Withoos liet zich daarvoor in klinkende munt betalen door het stadsbestuur, waarvan hij overigens zelf deel uitmaakte.
Het panorama, dat onlangs werd gerestaureerd, is te bewonderen in de tentoonstelling ‘Ander licht op Withoos’ in Museum Flehite. Die tentoonstelling en het vuistdikke boek Ander Licht op Withoos – Drie Generaties Withoos zijn het fraaie resultaat van vele jaren onderzoek door Boersma.

Tentoonstelling en boek laten zien hoe veelzijdig Mathias Withoos was als fijnschilder, leermeester en bestuurder. In zijn schilderijen toont Withoos veel kennis van flora en fauna, maar zeker ook van de vergankelijkheidsymboliek, met verwijzingen naar een goed en deugdzaam christelijk leven. Hij wordt vooral gewaardeerd voor de speciale belichting in zijn schilderijen.

Withoos was een vernieuwende kunstschilder en een bron van inspiratie voor tijdgenoten en navolgers. Maar liefst vier van zijn acht kinderen werden door hun vader opgeleid in de teken- en schilderkunst. Zijn stadsgenoot Caspar Van Wittel (1652/3 -1736) was bij hem in de leer en kreeg later bekendheid als grondlegger van het Italiaanse stadsgezicht.

Informatie: Jan van den Noort 06-4970 6455 – jan@jvdn.nl
www.stedengeschiedenis.nl.