Statuten

Statuten van de Werkgroep 18e Eeuw
(2 juli 1997)

Naam
Artikel 1.
De vereniging draagt de naam: WERKGROEP 18e EEUW.

Zetel
Artikel 2.
Zij heeft haar zetel in de gemeente Utrecht.

Doel
Artikel 3.
1. De vereniging heeft ten doel het bevorderen van het onderzoek op het terrein van de achttiende-eeuwse cultuurgeschiedenis in comparatistisch perspectief en met bijzondere aandacht voor de Belgische en Nederlandse rol in deze geschiedenis.
2 De vereniging tracht dit doel te bereiken door:
a. het organiseren van bijeenkomsten en congressen;
b. de uitgave van een tijdschrift of andere publikaties;
c. het zoeken van aansluiting bij en na aansluiting functioneren als werkgroep van de te Leiden gevestigde vereniging: Maatschappij der Nederlandse Letterkunde;
d. alle andere wettige middelen die aan haar doel bevordelijk zijn.

Leden
Artikel 4.
1. Leden van de vereniging kunnen zijn:
a. zij die de achttien-jarige leeftijd hebben bereikt en die als zodanig door het bestuur worden aangenomen, al dan niet op voordracht van één of meer leden; en
b. rechtspersonen die op de sub a. genoemde wijze als zodanig zijn aangenomen.
2. Het bestuur houdt een register waarin de namen en adressen van alle leden zijn opgenomen.

Ereleden
Artikel 5.
1 De algemene vergadering kan personen die zich verdienstelijk hebben gemaakt voor de vereniging en/of de verwezenlijking van het doel der vereniging, tot erelid benoemen.
2. Ereleden hebben geen andere rechten en verplichtingen dan die welke hun bij of krachtens de statuten zijn toegekend en opgelegd.

Toelating
Artikel 6.
1. Het bestuur beslist omtrent de toelating van leden.
2. Bij niet-toelating tot lid kan de algemene vergadering alsnog tot toelating besluiten.

Einde van het lidmaatschap
Artikel 7.
1. Het lidmaatschap eindigt:
a. door de dood van het lid; is een rechtspersoon lid van de vereniging, dan eindigt zijn lidmaatschap wanneer hij ophoudt te bestaan;
b. door opzegging door het lid;
c. door opzegging namens de vereniging. Deze kan geschieden wanneer een lid heeft opgehouden aan de vereisten voor het lidmaatschap bij de statuten gesteld te voldoen, wanneer hij zijn verplichtingen jegens de vereniging niet nakomt, alsook wanneer redelijkerwijs van de vereniging niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren;
d. door ontzetting. Deze kan alleen worden uitgesproken wanneer een lid in strijd met de statuten, reglementen of besluiten der vereniging handelt, of de vereniging op onredelijke wijze benadeelt.
2. Opzegging namens de vereniging geschiedt door het bestuur.
3. Opzegging door het lid of door de vereniging kan slechts geschieden tot vier weken voor het einde van een verenigingsjaar en met inachtneming van een opzeggingstermijn van vier weken. Echter kan het lidmaatschap onmiddellijk worden beëindigd indien van de vereniging of van het lid redelijkerwijze niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren.
4. Een opzegging in strijd met het bepaalde in het vorige lid, doet het lidmaatschap eindigen op het vroegst toegelaten tijdstip volgend op de datum waartegen was opgezegd.
5. Een lid is niet bevoegd door de opzegging van zijn lidmaatschap een besluit waarbij de verplichtingen van de leden van geldelijke aard zijn verzwaard, te zijnen opzichte uit te sluiten.
6. Ontzetting uit het lidmaatschap geschiedt door het bestuur.
7. Van een besluit tot opzegging van het lidmaatschap door de vereniging op grond dat redelijkerwijs van de vereniging niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren en van een besluit tot ontzetting uit het lidmaatschap staat de betrokkenen beroep open op de algemene vergadering. Hij wordt daartoe ten spoedigste schriftelijk van het besluit met opgave van redenen in kennis gesteld. Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep is het lid geschorst.
8. Wanneer het lidmaatschap in de loop van een verenigingsjaar eindigt, blijft desniettemin de jaarlijkse bijdrage voor het geheel verschuldigd.

Jaarlijkse bijdragen
Artikel 8.
1. De leden zijn gehouden tot het betalen van een jaarlijkse bijdrage, die door de algemene vergadering zal worden vastgesteld. Zij kunnen daartoe in categorieën worden ingedeeld die een verschillende bijdrage betalen.
2. Het bestuur is bevoegd in bijzondere gevallen gehele of gedeeltelijke ontheffing van de verplichtingen tot het betalen van een bijdrage te verlenen.

Het bestuur
Artikel 9.
1. Het bestuur bestaat uit tenminste vijf en ten hoogste negen personen, die door de algemene vergadering uit de leden worden benoemd.
2. Indien de vereniging als werkgroep is aangesloten bij de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde dienen de leden van het bestuur in meerderheid lid te zijn van die Maatschappij.

Einde bestuurslidmaatschap – Periodiek lidmaatschap – Schorsing
Artikel 10.
1. Elk bestuurslid, ook wanneer hij voor een bepaalde tijd is benoemd, kan te allen tijde door de algemene vergadering worden ontslagen of geschorst. Een schorsing die niet binnen drie maanden gevolgd wordt door een besluit tot ontslag, eindigt door het verloop van die termijn.
2. Elk bestuurslid treedt uiterlijk drie jaar na zijn benoeming af, volgens een door het bestuur op te maken rooster van aftreding. De aftredende is slechts eenmaal herkiesbaar. Wie in een tussentijdse vacature wordt benoemd neemt op het rooster de plaats van zijn voorganger in.
3. Het bestuurslidmaatschap eindigt voorts:
a. door eindigen van het lidmaatschap van de vereniging;
b. door het eindigen van het lidmaatschap van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, doch slechts indien daardoor niet langer wordt voldaan aan het vereiste gesteld in artikel 9 lid 2.
c. door faillissement of onder curatele-stelling;
d. door bedanken.

Bestuursfunctie – Besluitvorming van het bestuur
Artikel 11.
1. De algemene vergadering benoemt de penningmeester in functie. De voorzitter en secretaris worden door het bestuur uit zijn midden aangewezen. Een bestuurslid kan niet meer dan één functie bekleden.
2. Van het verhandelde in elke vergadering worden door de secretaris notulen opgemaakt. Alle besluiten worden genomen met een volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Indien de stemmen staken, dan is het voorstel verworpen. Blanco stemmen worden beschouwd als niet te zijn uitgebracht. In afwijking van hetgeen de wet dienaangaande bepaalt, is het oordeel van de voorzitter omtrent de totstandkoming en de inhoud van een besluit niet beslissend.
3. Bij huishoudelijk reglement kunnen nadere regelingen aangaande de vergaderingen van en de besluitvorming door het bestuur worden gegeven.

Bestuurstaken – Vertegenwoordiging
Artikel 12.
1. Behoudens de beperkingen volgens de statuten is het bestuur belast met het besturen van de vereniging.
2. Indien het aantal bestuursleden beneden vijf is gedaald, blijft het bestuur bevoegd. Het is echter verplicht op de eerstkomende jaarvergadering te voorzien in de open plaats of open plaatsen.
3. Het bestuur is bevoegd onder zijn verantwoordelijkheid bepaalde onderdelen van zijn taak te doen uitvoeren door commissies die door het bestuur worden benoemd.
4. Het bestuur is niet bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten tot het kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen, het sluiten van overeenkomsten waarbij de vereniging zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een derde verbindt.
5. Het bestuur behoeft de goedkeuring van de algemene vergadering voor het besluiten tot:
I het aangaan van rechtshandelingen en het verrichten van investeringen een bedrag of waarde van vijftienduizend gulden (ƒ 15.000,00) te boven gaande, onverminderd het hierna onder II bepaalde;
II a. het huren, verhuren of op andere wijze in gebruik of genot verkrijgen en geven van onroerende goederen;
b. het aangaan van overeenkomsten, waarbij aan de vereniging een bankkrediet wordt verleend;
c. het ter leen verstrekken van gelden, alsmede het ter leen opnemen van gelden, waaronder niet is begrepen het gebruik maken van een aan de vereniging verleende bankkrediet;
d. het aangaan van dadingen;
e. het optreden in rechte, waaronder begrepen het voeren van arbitrale procedures, doch met uitzondering van het nemen van conservatoire maatregelen en van het nemen van die rechtsmaatregelen, die geen uitstel kunnen lijden;
f. het sluiten of wijzigen van arbeidsovereenkomsten.
Op het ontbreken van deze goedkeuring kan door en tegen derden geen beroep worden gedaan.
6. Onverminderd het in lid 4 bepaalde wordt de vereniging in en buiten rechte vertegenwoordigd:
a. hetzij door het bestuur;
b. hetzij door de voorzitter;
c. hetzij door twee bestuursleden gezamenlijk;
d. hetzij door een voor een speciale gelegenheid en voor beperkte duur bij bestuursbesluit aangewezen bestuurslid.

Jaarverslag – Rekening en verantwoording
Artikel 13.
1. Het verenigingsjaar valt samen met het kalenderjaar.
2. Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de vereniging zodanige aantekeningen te houden dat daaruit te allen tijde haar rechten en verplichtingen kunnen worden gekend.
3. Het bestuur doet op de eerstvolgende vergadering na afloop van het verenigingsjaar, zijn jaarverslag uit en doet, onder overlegging van een balans en een staat van baten en lasten, rekening en verantwoording over zijn in het afgelopen boekjaar gevoerd bestuur.
4. De algemene vergadering benoemt jaarlijks uit de leden een commissie van tenminste twee personen, die geen deel mogen uitmaken van het bestuur. De commissie onderzoekt de rekening en verantwoording van het bestuur en brengt de algemene vergadering verslag van haar bevindingen uit. Is de werkgroep aangesloten bij de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde dan wordt het bestuur van die maatschappij van de bevinden van de commissie op de hoogte gesteld en ontvangt hij de jaarstukken. Voorts heeft alsdan het bestuur van die maatschappij de bevoegdheid de boeken en overige bescheiden van de vereniging een onderzoek door deskundigen te onderwerpen.
5. Vereist het onderzoek van de rekening en verantwoording bijzondere boekhoudkundige kennis, dan kan de commissie van onderzoek zich door een deskundige doen bijstaan. Het bestuur is verplicht aan de commissie alle door haar gewenste inlichtingen te verschaffen, haar desgewenst de kas en de waarden te tonen en inzage in de boeken en bescheiden van de vereniging te geven.
6. De last van de commissie kan te allen tijde door de algemene vergadering worden herroepen, doch slechts door de benoeming van een andere commissie.
7. Het bestuur is verplicht de bescheiden bedoeld in de leden 2 en 3, tenminste tien jaar lang te bewaren.

Algemene ledenvergadering
Artikel 14.
1. Aan de algemene vergadering komen in de vereniging alle bevoegdheden toe, die niet door de wet of de statuten aan het bestuur zijn opgedragen.
2. Jaarlijks wordt een algemene vergadering – de jaarvergadering – gehouden. In de vergadering komen onder meer aan de orde:
a. het jaarverslag en de rekening en verantwoording bedoeld in artikel 13 met het verslag van de daar benoemde commissie;
b. de benoeming van de in artikel 13 genoemde commissie voor het volgende verenigingsjaar;
c. voorziening in eventuele vacatures;
d. voorstellen van bestuur of leden.
3. Andere algemene vergaderingen worden gehouden zo dikwijls als het bestuur dit wenselijk oordeelt.
4. Voorts is het bestuur op schriftelijk verzoek van tenminste een zodanig aantal leden als bevoegd is tot het uitbrengen van één/tiende gedeelte der stemmen verplicht tot het bijeenroepen van een algemene vergadering op een termijn van niet langer dan vier weken. Indien aan het verzoek binnen veertien dagen geen gevolg wordt gegeven, kunnen de verzoekers zelf tot die bijeenroeping overgaan door oproeping overeenkomstig artikel 18 of bij advertentie in tenminste een ter plaatse waar de vereniging is gevestigd veel gelezen dagblad.

Toegang en stemrecht
Artikel 15.
1. Toegang tot de algemene vergadering hebben alle leden van de vereniging. Geen toegang hebben geschorste leden en geschorste bestuursleden.
2. Over toelating van andere dan in lid 1 bedoelde personen beslist de algemene vergadering.
3. Ieder lid van de vereniging heeft, tenzij het geschorst is, één stem.
4. Een lid kan zijn stem door een schriftelijk daartoe gemachtigd ander lid uitbrengen. Een lid kan zich slechts door één ander lid laten machtigen.

VOORZITTERSCHAP – NOTULEN
Artikel 16.
De algemene vergadering wordt geleid door de voorzitter van de vereniging. Ontbreekt de voorzitter, dan treedt één der andere en als zodanig door het bestuur aan te wijzen bestuursleden als voorzitter op. Wordt ook op deze wijze niet in het voorzitterschap voorzien, dan voorziet de vergadering daarin zelve. Van het verhandelde in elke vergadering worden door de secretaris of een ander door de voorzitter daartoe aangewezen persoon notulen gemaakt. De inhoud van de notulen of van het proces verbaal wordt ter kennis van de leden gebracht.

Besluitvorming van de algemene ledenvergadering
Artikel 17.
1. Het ter algemene vergadering uitgesproken oordeel van de voorzitter dat door de vergadering een besluit is genomen is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit voor zover gestemd werd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel.
2. Wordt echter onmiddellijk na het uitspreken van het in het eerste lid bedoeld oordeel de juistheid daarvan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats, wanneer de meerderheid van de vergadering of, indien de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk geschiedde, een stemgerechtigde aanwezige dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.
3. Voor zover de statuten of de wet niet anders bepalen, worden alle besluiten van de algemene vergadering genomen met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen.
4. Blanco stemmen worden beschouwd als niet te zijn uitgebracht.
5. Indien bij een verkiezing van personen niemand de volstrekte meerderheid heeft gekregen, heeft een tweede stemming, of in geval van een bindende voordracht, een tweede stemming tussen de voorgedragen candidaten, plaats. Heeft alsdan weder niemand de volstrekte meerderheid verkregen, dan vinden herstemmingen plaats, totdat hetzij één persoon de volstrekte meerderheid heeft gekregen, hetzij tussen twee personen is gestemd en de stemmen staken. Bij gemelde herstemming (waaronder niet is begrepen de tweede stemming) wordt telkens gestemd tussen de personen, op wie bij de voorgaande stemming is gestemd, evenwel uitgezonderd de persoon , op wie bij die voorafgaande s temming het geringste aantal stemmen is uitgebracht. Is bij die voorgaande stemming het geringste aantal stemmen op meer dan één persoon uitgebracht, dan wordt door loting uitgemaakt, op wie van die personen bij de nieuwe stemming geen stemmen meer kunnen worden uitgebracht. Ingeval bij een stemming tussen twee personen de stemmen staken, beslist het lot wie van beiden is gekozen.
6. Indien de stemmen staken over een voorstel niet rakende verkiezing van personen, dan is het verworpen.
7. Alle stemmingen geschieden mondeling, tenzij de voorzitter een schriftelijke stemming gewenst acht of één der stemgerechtigden zulks vóór de stemming verlangt. Schriftelijke stemming geschiedt bij ongetekende, gesloten briefjes. Besluitvorming bij acclamatie is mogelijk, tenzij een stemgerechtigde hoofdelijke stemming verlangt.

Bijeenroeping algemene ledenvergadering
Artikel 18.
1. De algemene vergadering wordt bijeengeroepen door het bestuur. De oproeping geschiedt schriftelijk aan de adressen van de leden volgens het ledenregister bedoeld in Artikel 4. De termijn voor oproeping bedraagt tenminste veertien dagen.
2. Bij de oproeping worden de te behandelen onderwerpen vermeld, onverminderd het bepaalde in artikel 19.

Statutenwijziging
Artikel 19.
1. In de statuten van de vereniging kan geen verandering worden aangebracht dan door een besluit van een algemene vergadering, waartoe op termijn van tenminste zeven dagen is opgeroepen met de mededeling dat aldaar wijziging van de statuten worden voorgesteld. De oproeping vermeldt in hoofdlijnen welke wijzigingen worden voorgestaan.
2. Zij die de oproeping tot de algemene vergadering ter behandeling van een voorstel tot statutenwijziging hebben gedaan, moeten tenminste vijf dagen vóór de vergadering een afschrift van dat voorstel, waarin de voorgedragen wijziging woordelijk is opgenomen, op een daartoe geschikte plaats voor de leden ter inzage leggen tot na afloop van de dag waarop de vergadering wordt gehouden. De plaats van de ter-inzage-legging wordt in de oproep vermeld.
3. Een besluit tot statutenwijziging behoeft tenminste twee/derde van de uitgebrachte stemmen. Een statutenwijziging treedt niet in werking dan nadat hiervan een notariële akte is opgemaakt. Tot het doen verlijden van de akte is ieder bestuurslid bevoegd.
4. Indien de vereniging is aangesloten bij de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde behoeft een besluit tot statutenwijziging de goedkeuring van het bestuur van de Maatschappij, tenzij het besluit mede inhoudt het besluit tot verbreking van de aansluiting bij bedoelde Maatschappij.

Ontbinding
Artikel 20.
1. De vereniging kan worden ontbonden door een besluit van de algemene vergadering. Het bepaalde in de leden 1 en 2 van het voorgaande artikel is overeenkomstig van toepassing. Een besluit tot ontbinding behoeft tenminste twee/derde van de uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin tenminste twee/derde van de leden tegenwoordig of vertegenwoordigd is. Is niet twee/derde van de leden tegenwoordig of vertegenwoordigd, dan wordt binnen vier weken daarna een nieuwe vergadering bijeengeroepen en gehouden, waarin over het voorstel zoals dat in de vorige vergadering aan de orde is geweest, ongeacht het aantal tegenwoordigde of vertegenwoordigende leden, kan worden besloten, mits met een meerderheid van tenminste twee/derde van de uitgebrachte stemmen.
2. Het batige saldo en alle eigendommen en archieven na vereffening vervallen aan de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, gevestigd te Leiden.
3. Mocht de in het vorige lid bedoelde instelling weigeren die activa te aanvaarden, dan vervallen zij aan het Rijk. Het besluit tot ontbinding der vereniging moet tevens bevatten de benoeming van een commissie tot vereffening van de zaken van de vereniging.

Huishoudelijk reglement
Artikel 21.
1. De algemene vergadering kan een huishoudelijk reglement vaststellen.
2. Het huishoudelijk reglement mag niet in strijd zijn met de wet, ook waar die geen dwingend recht bevat, noch met de statuten.