Eerdere congressen

Groningen, 20 and 21 january 2012
Centre and periphery in the Enlightenment,
In recent years, Enlightenment studies have moved away from a traditional national, most often Francocentric or Anglocentric focus toward a new view of the Enlightenment as an international process. New conceptual categories have emerged, including that of an international, transnational or Atlantic Enlightenment, while older categories such as the Republic of Letters have been revived. Yet these categories do not fully do justice to the power relations also underlying much Enlightenment debate, in the Low Countries and beyond. As attractive as the notion of a transnational Enlightenment may be, it obscures the unequal access to power of different participants in Enlightenment debate, not only in terms of geography but also related social, institutional, and gender identifications.
This conference examines the usefulness of the concepts of centre and periphery in addressing power discrepancies between participants in Enlightenment debates. In doing so, it takes up the provocative question formulated by one of the conference’s keynote speakers, Jorge Cañizares-Esguerra: ‘whose Enlightenment was it anyway?’ Who defined what the Enlightenment’s central discourse and players were, and who defined its periphery? How did centre-periphery relations work horizontally, i.e. across national borders, as well as vertically, i.e. within them? And how does the existence of such relations complicate current historiography on the Enlightenment, in Europe and beyond?

Gent, 22 & 23 januari 2010
Enlightenment? Ideas, transfers, circles, attitudes, practices
This conference sought to find an answer to the question what the Enlightenment was and perhaps still is. Since historians have been searching for Enlightenments other than the French avant-garde of the Eighteenth Century, research has disseminated into various national contexts, radical and moderate variants, and also into various disciplines, such as the theological, chemist’s, or encyclopaedic Enlightenment. We are inviting scholars to submit papers grounded in certain ideas, transfers, circles, attitudes, or practices, going beyond borders and disciplines, and providing a wider picture of the era. We tried to find new entries to a period that is highly topical, but also trampled down by so many often even contradictory interpretations, that one should first ask which Enlightenment one speaks of, before starting the discussion. Should the Enlightenment be qualified as a contest of ideas, a communication process, a developing taste or lifestyle, an empowering culture, or a collection of experiences?

Amsterdam, 23 & 24 januari 2009
Smaak en distinctie

Utrecht, 25 & 26 januari 2008
Maskerade en Ontmaskering
De Werkgroep Achttiende Eeuw bestond in 2008 veertig jaar. Om dit heuglijke feit te vieren organiseerde ze een tweedaags congres rond het thema ‘Maskerade en Ontmaskering’. Maskerade betekent in de letterlijke zin: optocht of feest van gemaskerden. In figuurlijke zin betekent het echter: het zich anders voordoen dan men in werkelijkheid is. Tijdens dit congres staan beide betekenissen centraal. Het fenomeen van de maskerade wordt doorgaans geassocieerd met het Ancien Régime. In de achttiende eeuw werd de maskerade gebruikt als metafoor voor de heersende cultuur van persoonlijke vrijheid, van identiteiten die naar believen konden worden verwisseld of aangepast – een idee die met de overgang naar de moderne tijd verloren zou gaan maar al eerder in de eeuw moreel scherp veroordeeld werd. Critici beschouwden de maskerade als een aantasting van het besef van realiteit en persoonlijke identiteit dat de basis vormt van onze zelfcontrole.
De vraag is of deze algemene opvatting ook opgaat voor de Nederlandse achttiende eeuw. De Nederlandse maskerade is nog nauwelijks onderwerp van onderzoek geweest. Heeft dit te maken met het ontbreken van een dominante aristocratische cultuur in het Noorden of speelt de calvinistische afwijzing van iedere vorm van onechtheid en ‘theater’ hierin een rol? Wat leert de tegenstelling tussen maskerade en ontmaskering ons nu over de opvattingen van identiteit, individualiteit en authenticiteit in het achttiende-eeuwse Nederland? Op deze overkoepelende vraag wil het congres antwoord geven.

Hilversum, 27 & 28 januari 2006
Ballingschap. Vormen van uitsluiting in de achttiende eeuw
In 1806 keerde de dichter Willem Bilderdijk (1756-1831), vijftig jaar oud, terug naar Nederland na een ballingschap van ruim tien jaar. Er vallen in 2006 dan ook twee gebeurtenissen uit het leven van deze markante persoonlijkheid te herdenken: zijn 250ste verjaardag en zijn terugkeer uit den vreemde tweehonderd jaar geleden.

Lier, 22 januari 2005
Muziek in de stad: Muzikale landschappen in de steden van Noord en Zuid
Op zaterdag 22 januari 2005 organiseerde de Werkgroep 18e Eeuw haar jaarlijkse symposium, met als thema Muziek in de stad. Terwijl in de muziekwetenschappen lange tijd de studie van het muziekwerk, als een autonoom, losstaand gegeven, centraal stond, groeit thans de behoefte aan contextualisering. De vraag verschuift dan naar de plaats van de muziek in een concreet samenlevingsverband. In deze benadering van het muzikale fenomeen, waarbij musicologen en historici een vruchtbare dialoog aangaan, verschijnt de stedelijke ruimte als een geprivilegieerd studieobject. Al blijft het een open vraag of er iets bestaat als een specifiek ‘stedelijke’ muziek, valt het niet te betwisten dat de relaties tussen de stad en de muziek van een bijzondere aard zijn. Zowel wat de intensiteit als de variëteit van de muziekbeoefening betreft, onderscheidt de stad zich van het platteland.
De achttiende eeuw is ook voor het muziekleven van bijzondere betekenis. Van een door kerk en adel gepatroneerde kunst verwierf de muziek geleidelijk een publieke status, wat gepaard ging met een groeiende commercialisering en een professionalisering van het muzikale beroep. In deze dynamiek waren het de steden die een sleutelrol speelden.
Omwille van hun uitgesproken ‘stedelijke’ geschiedenis nodigen de Nederlanden, als weinig andere regio’s in Europa, uit tot een stadshistorische benadering van de muziek. Op het symposium behandelen vijf sprekers uit België en Nederland verschillende aspecten van het achttiende-eeuwse stedelijke muziekleven in Noord en Zuid. Leden van de afdeling Oude Muziek van de Academie voor Muziek, Woord en Dans zorgden voor de muzikale inbreng.

Leiden, 23 & 24 januari 2004
Natuur

Schiedam, 11 december 1998
Individualiteit
Nu de persoonlijke beleving of subjectieve gewaarwording van gebeurtenissen in de geschiedschrijving een belangrijke plaats krijgt toebedeeld, is er in de begrips- en ideeëngeschiedenis, als ook in meer sociologische benaderingen van de geschiedenis, een groeiende belangstelling voor individualiteit. De vraag die zich bij het onderzoeken van persoonlijke reacties op gebeurtenissen namelijk opdringt, is: hoe ‘persoonlijk’ is die reactie eigenlijk? Bestaat er in de 18e eeuw wel een individualiteit zoals wij die kennen en waarbij het ‘ik’ als min of meer uniek wordt gezien? En, wellicht nog belangrijker, als ijkpunt voor normen en waarden en als uitgangspunt bij maatschappelijk handelen? Bovendien, als men zoiets als individualiteit kent, hoe statisch of dynamisch is dat begrip dan? Ontwikkelt het zich, is er sprake van eenheid of valt het ‘ik’ in onderdelen uiteen? Is de invulling van het individuele sterk fysiologisch gekleurd of meer psychologisch?
Behalve uit expliciete uitspraken over individualiteit of welke andere naam men er ook aan geeft – hoewel het niet onbelangrijk is welke naam men er aan geeft -, is het mogelijk om met omtrekkende bewegingen meer over de invulling hiervan te weten te komen: bijvoorbeeld via de religieuze beleving, opvoedingsideeën, de literatuur, de geschiedschrijving.
Tijdens het symposium is via dergelijke ‘omtrekkende bewegingen’ geprobeerd worden vat te krijgen op individualiteit in de 18e eeuw. In een slotbetoog reflecteerde professor H.F.M. Peeters vanuit zijn eigen expertise, de historische pedagogiek, op de gehouden lezingen.

Plaats een reactie